De belangrijkste broeikasgassen zijn waterdamp, koolstofdioxide, methaan, distikstofmonoxide, en ozon. waterdamp is water in de gasfase. koolstofdioxide, ook kooldioxide of koolzuurgas genoemd, is een anorganische verbinding van koolstof en zuurstof. In zuivere toestand is het een kleurloos en geurloos gas dat in nature in de aardatmosfeer voorkomt. Methaan, ook bekend onder de naam moerasgas, is het voornaamste bestanddeel van aardgas. Aardgas wordt in de natuur aangetroffen in samenhang met aardolie en ander fossiele brandstoffen, en heeft een vergelijkbare geologische oorsprong, ontstaan uit vergane resten organisch materiaal. distikstofmonoxide is een kleurloos gas met een licht zoete smaak en geur. ozon is een enkelvoudige stof van het element zuustof. Bij standaardtemperatuur en -druk is ozon een kleurloos tot lichtblauw gas met een onaangename prikkelende geur. In vloeibare vorm is het donkerblauw
arde warmt op
De laatste 250 jaar zijn er veel meer broeikasgassen in de atmosfeer gekomen. Die houden extra warmte vast, waardoor sinds 140 jaar de temperatuur stijgt. Wetenschappers noemen dit het ‘versterkte broeikaseffect’. De meeste mensen hebben het gewoon over ‘het broeikaseffect’ als ze over de opwarming van de aarde praten. Maar eigenlijk bedoelen ze dan het extra broeikaseffect.
De mens is de belangrijkste oorzaak van de opwarming van de aarde. Sinds de industriële revolutie stoten we steeds meer broeikasgassen uit. We gebruiken fossiele brandstoffen (olie, kolen en gas) in fabrieken, energiecentrales, om ons huis te verwarmen en voor vervoer. We kappen op grote schaal bossen waarbij CO2 vrijkomt. En we houden steeds meer koeien, schapen en geiten voor vlees en zuivel. Door al deze activiteiten zit er nu 40 procent meer CO2 in de lucht dan 250 jaar geleden.
Door de opwarming van de aarde verandert ons klimaat. Dat heeft allerlei gevolgen: de zeespiegel stijgt bijvoorbeeld, het weer wordt extremer (hevige regenbuien, meer hittegolven), en sommige delen van de aarde worden droger. Op de pagina klimaatverandering lees je hier meer over.
De belangrijkste broeikasgassen zijn CO2, methaan (CH4), lachgas en waterdamp.
CO2 is de afkorting van koolstofdioxide. Het wordt ook wel koolzuurgas genoemd. Het is opgeslagen in fossiele brandstoffen (aardolie, steenkolen, aardgas) en komt weer vrij bij het verbranden. CO2 is ook opgeslagen in bomen en komt weer vrij als het hout verbrand wordt of wegrot.
Methaan (CH4) komt vooral vrij bij de veeteelt. Koeien, schapen en geiten produceren methaan bij het verteren van voedsel. Die methaan komt via hun adem, boeren en scheten in de lucht. Verder komt er methaan vrij bij het verbouwen van rijst en uit afvalstortplaatsen. Methaan is een sterk broeikasgas: 1 kilo methaan heeft hetzelfde effect als 28 kilo CO2.
Lachgas (N2O, distikstofoxide) komt vooral vrij uit grond die bemest is met kunstmest of dierlijke mest. Lachgas is een zeer sterk broeikasgas: 1 kilo lachgas heeft hetzelfde effect als 265 kilo CO2.
Waterdamp is ook een broeikasgas. Door de opwarming van de aarde wordt de lucht warmer, en warme lucht kan meer waterdamp bevatten. Omdat waterdamp een broeikasgas is, zorgt die extra waterdamp in de lucht voor meer opwarming, waardoor de lucht nog meer waterdamp kan bevatten, waardoor de aarde nog verder opwarmt enzovoort. Zo versterkt het broeikaseffect van waterdamp zichzelf.
Andere broeikasgassen zijn fluorgassen (HFK’s, PFK’s) in onder andere spuitbussen, airco’s en koelkasten. Fluorgassen zijn zeer sterke broeikasgassen.